Let op!

Mogelijk werken sommige onderdelen van onze website niet naar behoren. Voor een optimale beleving bekijkt u onze website het beste in Chrome of Firefox.

Over

Het verhaal van Chantal Abbink

Geplaatst op 30 apr. 2019

Wat houdt het werk van een verpleegkundige bij Roessingh in? Chantal Abbink vertelt.

Chantal Abbink (43 jaar),

Sommige patiënten hebben al een hele weg afgelegd. Dan vind ik het zo fijn om hun vooruitgang te zien.

eerste verpleegkundige afdeling orthopedie/niet-aangeboren hersenletsel (NAH), sinds 2001 werkzaam bij Roessingh:

'Ik werkte 16 jaar op de dwarslaesieafdeling en ben sinds anderhalf jaar eerste verpleegkundige op de afdeling orthopedie/ niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Een compleet andere afdeling met hele andere ziektebeelden. Doordat de verpleging rouleert, werkte ik al eens eerder een halfjaar op deze afdeling. Vooral de combinatie van de twee doelgroepen vind ik interessant. Orthopediepatiënten hebben regelmatig complexe wonden en we hebben veel patiënten met een amputatie. NAH-patiënten vragen meer begeleiding rondom cognitie en gedrag. Hun aandoening is minder zichtbaar dan een dwarslaesie of amputatie. Soms herken je de patiënt niet eens tussen zijn bezoek. Zo op het eerste gezicht lijkt er niets aan de hand. Tot iemand na het bezoek weer naar zijn kamer wil en de weg niet meer kan vinden. Sommige patiënten hebben al een hele weg afgelegd. Dan vind ik het zo fijn om hun vooruitgang te zien en om daarvan deel te mogen uitmaken. Die vooruitgang is voor iedereen weer anders. Bij patiënten met een hoge dwarslaesie hoop je dat ze hun armen of handen nog functioneel kunnen gebruiken. Er zijn ook patiënten die in een rolstoel binnenkomen en lopend naar buiten gaan. Als verpleegkundige maak ik deel uit van het multidisciplinaire behandelteam, onder leiding van de revalidatiearts. We zorgen dat we als behandelteam veel met elkaar afstemmen, zodat we steeds een stapje verder komen. Wij als verpleegkundigen hebben daar een andere rol in dan therapeuten. Tijdens een avonddienst signaleren we soms iets dat tijdens de therapie niet naar voren kwam. En wij hebben meer contact met familieleden tijdens het bezoek. Dat maakt onze inbreng in het behandelteam heel waardevol.'