Mogelijk werken sommige onderdelen van onze website niet naar behoren. Voor een optimale beleving bekijkt u onze website het beste in Chrome of Firefox.
In de nieuwe versie van STAPP is het mogelijk om dynamische therapie aan te bieden met behulp van MOVE. Dit door Roessingh, Centrum voor Revalidatie in Enschede, ontwikkelde hulpmiddel wordt daar al langere tijd succesvol ingezet bij de behandeling van patiënten met taalstoornissen. Op veler verzoek zijn de oefeningen sinds oktober van het afgelopen jaar ook beschikbaar voor iedereen die STAPP gebruikt. Lindy Geerink, logopedist en klinisch linguïst binnen Roessingh, legt ons uit wat dynamische therapie eigenlijk is, hoe MOVE ontstaan is en wat de voordelen zijn van de combinatie van STAPP en MOVE.
“Veel mensen komen bij ons terecht voor klinische behandeling als vervolg op een behandeling in het ziekenhuis. Maar het kan ook gaan om een verwijzing van de behandelend specialist of een huisarts. Als een patiënt aangemeld is, volgt er altijd eerst een assessmentfase. Daarna volgt er een patiëntbespreking en wordt er advies gegeven over het behandeltraject. Het hangt echt af van de diagnose en de hulpvraag van de patiënt hoe de behandeling eruit komt te zien – dat is altijd maatwerk. Personen met afasie bieden we bijvoorbeeld intensieve logopedische behandeling aan, met individuele behandelingen aangevuld met bijvoorbeeld een lees- en schrijfgroep, SMTA (logopedie-muziektherapie), computertherapie met digitale oefenprogramma’s (zoals STAPP) en een communicatiegroep.”
“De diagnostiek en behandeling van patiënten met taal- en spraakstoornissen doen we met een multidisciplinair team bestaande uit: een revalidatiearts, een klinisch linguïst, een logopedist en een neuropsycholoog. Daarnaast kunnen ook andere disciplines betrokken worden, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van motorische klachten. Alle afzonderlijke leden hebben hun specialisaties en kunnen op basis daarvan heel goed diagnostiek verrichten en hun bevindingen vertalen naar een goed behandelplan.”
“Mensen met afasie ondervinden vaak problemen met het begrijpen en produceren van werkwoorden. Wij behandelen deze werkwoordstoornissen met bewegende beelden: een dynamische weergave van acties. Werkwoorden betreffen namelijk vaak acties die een beweging bevatten, denk aan het werkwoord ‘lopen’. Een kort videofragment werkt beter om deze beweging te laten zien dan bijvoorbeeld een foto. De applicatie die we hiervoor gebruiken heet MOVE: deze applicatie is binnen Roessingh zelf ontwikkeld.”
Aan de hand van video's moet de patiënt beoordelen welke handeling wordt uitgevoerd.
“Om deze vraag te beantwoorden, is het denk ik goed om eerst te weten dat we binnen Roessingh een intensieve samenwerkingsrelatie hebben met Roessingh Research and Development (RRD), een wetenschappelijk onderzoekscentrum op het gebied van revalidatietechnologie en e-health. Dit geeft ons de mogelijkheid om vragen of uitdagingen die ontstaan op de werkvloer wetenschappelijk te onderzoeken in studies – dat is ontzettend waardevol voor ons.”
“De ontwikkeling van de MOVE applicatie is daar een heel mooi voorbeeld van. We merkten in de praktijk dat we tijdens de behandeling van werkwoordstoornissen vaak gebaren gebruikten en dat dit het oproepen en begrijpen van werkwoorden leek te verbeteren. Zo ontstond in 2010 de vraag of het gebruik van bewegende beelden, in de vorm van korte video’s, bij kan dragen aan de behandeling van patiënten met afasie. Er volgden een aantal studies en daaruit bleek inderdaad dat het aanbieden van een dynamische weergave een positief effect heeft op het oproepen en begrijpen van werkwoorden. Aan de hand van die inzichten werd de MOVE app ontwikkeld. In samenwerking met RRD zijn we in 2019 een effectiviteitsstudie gestart naar het effect van therapie met MOVE. Het is mooi om te zien dat een praktische vraag of probleem zo kan leiden tot een wetenschappelijk onderbouwd programma dat bijdraagt aan het effectiever behandelen van patiënten.”
Toen Astrid bij Roessingh startte met haar behandeling, had ze nauwelijks nog de mogelijkheid om te spreken. Dankzij de logopedische behandeling met onder andere MOVE heeft ze stap voor stap beter leren spreken. Hier is ze nog elke dag dankbaar voor!
“Een belangrijke reden hiervoor is dat we de MOVE app jarenlang alleen binnen Roessingh konden gebruiken. We kregen regelmatig de vraag van logopedisten uit Nederland en België of zij MOVE ook konden gebruiken. ‘Binnenkort komt-ie hopelijk beschikbaar’ was langere tijd ons antwoord. Het vermarkten van een oefenprogramma en het vinden van een geschikte partij bleek alleen een grotere uitdaging dan we dachten. Uiteindelijk zijn we de samenwerking aangegaan met STAPP omdat zij ambitieuze plannen hadden en al goed aan de weg timmerden. Met subsidie van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Fonatrie en Stichting Steun Roessingh is sinds oktober vorig jaar MOVE geïntegreerd in STAPP. Eindelijk is het dus voor een breder publiek beschikbaar. Ik denk dat STAPP en MOVE elkaar inhoudelijk erg mooi aanvullen en dat heeft zowel voor patiënten als behandelaars een aantal interessante voordelen.”
Wat zijn die voordelen?
“Het is gewoon heel prettig dat alles nu ondergebracht is in één platform. Voor onze patiënten is het een voordeel dat ze niet verschillende programma’s hoeven te gebruiken. Zeker omdat ze vaak cognitieve problemen hebben die ook van invloed kunnen zijn op hun digitale vaardigheden. Het STAPP oefenplatform is gebruiksvriendelijk en herkenbaar voor ze. Daarnaast is het een groot voordeel dat patiënten het in kunnen zetten bij het zelfstandig dooroefenen, waardoor de intensiteit van de therapie vergroot kan worden. Patiënten vragen ons vaak of ze thuis nog wat extra oefeningen kunnen doen: dat kan nu op een fijne en laagdrempelige manier. Bij de meeste oefeningen kan de patiënt daarnaast gelijk zien of het antwoord juist of onjuist was. Tijdens de therapiesessies hoeven alle oefeningen dus niet meer nagekeken te worden, waardoor je meer tijd kunt besteden aan de daadwerkelijke behandeling.”
“Voor ons als behandelaars is het trouwens net zo goed fijn dat we in één systeem kunnen werken en niet allemaal verschillende accounts hebben voor verschillende oefenprogramma’s. We kunnen in STAPP eenvoudig alle oefeningen klaarzetten en we zijn minder druk met het maken van kopieën en mappen. En het is fijn dat je in STAPP de voortgang van patiënten kunt monitoren: hoe lang doet een patiënt over de oefening, welke hulpknoppen worden ingezet en hoe intensief wordt er geoefend. Dit geeft ons waardevolle informatie om een patiënt nog gerichter te behandelen.”